Geld verdienen aan een app

In 2011 schreef ik een blog wie kan geld verdienen aan een app. In die blog vermeldde ik dat het auteursrecht op de software berust bij de maker daarvan. Inmiddels is medio 2015 het auteurscontractenrecht in werking getreden. Wat zijn de consequenties voor software?

Auteurscontractenrecht

Het auteurscontractenrecht is bedoeld om de positie van natuurlijke personen als maker van auteursrechtelijk beschermde werken ten opzichte van de exploitanten hiervan te versterken. Het moet gaan om natuurlijke personen die maker zijn, dus bijvoorbeeld freelancers, en hun rechten laten exploiteren door een derde. De exploitant zorgt ervoor dat het werk voor het publiek beschikbaar wordt.

Vooral schrijvers, filmmakers en musici maken vaak gebruik van een exploitant.

Inhoud auteurscontractenrecht

De punten die het meest zijn besproken inzake het auteurscontractenrecht betreffen:

Het recht op een billijke vergoeding voor de maker. Er dient een redelijke, minimale vergoeding te worden betaald aan de maker. Deze vergoeding kan per branche door overheid worden vastgesteld.

De bestsellersbepaling. Als een werk een enorm succes wordt en de verhouding tussen de vergoeding die de maker heeft ontvangen enorm afwijkt van de opbrengsten door exploitatie van dat werk heeft de maker recht op een aanvullende vergoeding.

Non-usus. Als een werk niet voldoende wordt geëxploiteerd door een exploitant dan mag een maker de overdracht of licentie ontbinden.

Akte verplicht bij exclusieve licentie. Overdracht van auteursrechten was alleen mogelijk bij akte. Ook voor het verstrekken van een exclusieve licentie is voortaan een akte verplicht.

Software

In eerste instantie was er behoorlijk veel onduidelijkheid of deze nieuwe regelgeving ook zou gelden voor software. In beginsel is het antwoord hierop ja maar alleen wanneer bijvoorbeeld een programmeur een app ontwikkelt en die laat exploiteren door een uitgeverij in apps.

Volgens de nadere Memorie van Antwoord zal het auteurscontractenrecht vaak niet van toepassing zijn in de softwarebranche.

Alleen wanneer het hoofddoel van de overeenkomst exploitatie van het werk betreft geldt het auteurscontractenrecht. De nieuwe regelgeving geldt dus niet in het geval er sprake is van een overeenkomst van opdracht die direct met de eindgebruiker wordt gesloten of wanneer het werk specifiek voor een opdrachtgever wordt vervaardigd.

Streaming juridisch nieuw(s)?

meerkatDe techniek blijft zich maar ontwikkelen en de mogelijkheden lijken eindeloos te zijn. Maar wat je kunt doen is zeker niet altijd toegestaan. Het live streamen van materiaal via Meerkat en Periscope is een goed voorbeeld daarvan. De betaalzender HBO blijkt boos op Periscope vanwege het streamen van de nieuwste aflevering van Games of Thrones.

Gebruikersvoorwaarden
Streamen van materiaal waarvan je zelf rechthebbende bent en dat ook rechtsgeldig is gefilmd (zie hieronder) vormt uiteraard geen probleem. In de gebruiksvoorwaarden van de streamingsdiensten staat duidelijk vermeld dat je zelf volledig verantwoordelijk bent voor de content die je plaatst/streamt. In artikel 4 van de voorwaarden van Meerkat wordt dit als volgt omschreven:

All Content, whether publicly posted or privately transmitted, is the sole responsibility of the person who originated such Content. We may, but are not required to monitor or control the Content posted via the Services and we cannot take responsibility for such Content. Any use or reliance on any Content or materials posted via the Services or obtained by you through the Services is at your own risk.

Materiaal legaal
De vraag of het materiaal dat wordt gestreamd legaal is hangt af van de vraag of het materiaal rechtmatig is verkregen. Mochten er opnames worden gemaakt op de desbetreffende plek? Bij concerten of in de rechtszaal gelden bijvoorbeeld huisregels waaruit blijkt dat het niet is toegestaan opnames te maken. Ditzelfde zal ook snel gelden voor een congres waarvoor deelnemers een toegangskaart dienen te betalen. Ook is het niet toegestaan stiekem opnames te maken van personen in besloten ruimtes.

Publicatie toegestaan?
Wanneer het gaat om opnames die rechtmatig zijn gemaakt dan kan het op grond van een privacybelang toch nog steeds verboden zijn om het materiaal te publiceren. Voornamelijk wanneer een persoon die is gefilmd een redelijk belang heeft zich te verzetten tegen een publicatie. Dit is mogelijk op basis van het portretrecht.

Daarnaast kan het verboden zijn om opnames te publiceren vanwege het feit dat daarmee het auteursrecht van de rechthebbende wordt geschonden.

Streamen is geen downloaden en dus legaal?
Na de invoering van het downloadverbod werd vanuit meerdere bronnen beweerd dat streamen niet hetzelfde zou zijn als downloaden en dus was toegestaan. Ook in het geval de “bron” illegaal zou zijn. Deze redenering klopt niet en dat is ook door een uitspraak van de Reclame Code Commissie van 31 juli 2014 benadrukt.

Wie moet je aanspreken?
Het zal duidelijk zijn dat degene die materiaal streamt in principe verantwoordelijk is. Toch lijkt het ondoenlijk om deze personen aan te pakken. Dat is dan ook de reden dat betaalzender HBO boos is op de aanbieder van de streaming app en pleit voor een technisch soort oplossing van het probleem (tools voor ontwikkelaars om schending van auteursrecht tegen te gaan). Een bijkomend probleem daarbij is echter wel dat het materiaal maar tijdelijk beschikbaar is.

Voorlopig zal live-streaming naar verwachting alleen nog maar groter worden. Ik verwacht dat a.s. zaterdagavond de kampioenswedstrijd van PSV op grote schaal beschikbaar zal zijn via streams. Is deze ontwikkeling nog (juridisch) te stoppen?

Brainport Centre for Technology & Law

2013-06-13 12_55_37-Twitter _ Search - bctechlawTijdens de afgelopen Dutch Technology Week werd op 6 juni jl. het platform voor technologie en recht gepresenteerd. Dit platform is bedoeld als ontmoetingsplaats en verbinding van techniek, innovatie en onderneming met het recht.

Presentatie
Tijdens de presentatie werd door de voorzitter benadrukt dat het centrum vooral ten dienste staat aan de innovatieve ondernemers. Op de website wordt het als volgt verwoord:

De leden uit de industrie (dus de technologiebedrijven) moeten gaan bepalen waar zij behoefte aan hebben: technologie is leidend, recht is instrumenteel en moet juridisch verantwoord ondernemen, (open) innoveren en samenwerken.

Nut voor ondernemer
Vanuit de zaal werd aangegeven dat het inderdaad belangrijk is om ondernemers te overtuigen lid te worden van een dergelijk platform. Nu merk ik dat ondernemers wel degelijk interesse hebben in bepaalde kennis maar deze kennis dient vooral praktisch toepasbaar te zijn. Bovenal dient de kennis bij te dragen aan de core-business van de ondernemer. Voor mij als ondernemend jurist logisch.
2013-06-13 11_06_33-Wilma vd Meerakker (WilmaLegalTech) on Twitter
Initiatieven
In een maatschappij waarin het steeds belangrijker wordt om kennis te bundelen en op die manier innovatief bezig te zijn zou het voor ondernemers bijvoorbeeld nuttig kunnen zijn om een stappenplan te ontwikkelen in het geval van een nieuwe samenwerking. Leden van het platform zouden dan bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van een basis NDA die voor leden ter beschikking wordt gesteld. Ook zouden de ondernemers bijeenkomsten kunnen bijwonen waarin de praktische zaken vanuit juridisch oogpunt rondom samenwerking aan de orde komen. Een bijkomend voordeel is dat ze elkaar kunnen ontmoeten tijdens dergelijke bijeenkomsten wat nieuwe innovaties kan versnellen.

Lid worden?
Ik zie voor ondernemers aldus zeker voordelen om lid te worden. Aangezien ik een voorstander ben van kennisdeling en samenwerken denk ik dat ik zelf ook lid ga worden van dit platform.

Trainstorm2030

Op 22 november 2011 heb ik een heel inspirerende bijeenkomst bijgewoond over werken aan en in de toekomst. @peternelissen en @dianarussohrbp zijn de initiatiefnemers van deze bijzondere dag. Het initiatief heeft de naam #trainstorm2030 gekregen, zie ook website.

In een vogelvlucht onderstaand een impressie van #trainstorm2030. Tijdens het samenstellen bleek dat zelfs de korte impressie steeds langer werd (laat een jurist maar eens een korte verslaglegging doen;) dus daarom volgt het 2e deel van #trainstorm2030 over een paar dagen.

Op platform Slimmer Werken Slimmer Reizen vind je ook een storify verslag van deze dag op basis van de tweets.

Den Haag
De dag begint erg vroeg met de trein van 05.32u van Eindhoven naar de prachtige locatie van S2M in de Haagse Toren (@s2mhaagsetoren).

Merel van Vroonhoven van NS geeft als eerste de visie van NS op de toekomst. Waarbij ze direct aangeeft dat de toekomst nooit precies wordt zoals je denkt/verwacht. Gewoonte bepaalt vaak gedrag van mensen en ze ziet mogelijkheden om van station 3e werkplek te maken. Een stelling die mij zeer aansprak was de volgende: “Tijd is kostbaar en reistijd is geen verloren tijd.”
Hoe verbind je oude systemen (denk bijv aan wetgevingstraject vaak meerjarenplan) met de snelheid die vanuit mensen zelf komt. Grens tussen werk en privé vervaagt, balans is toverwoord.

De 2e spreker is Frank Verlaan van Microsoft @hnwbijmicrosoft. Eerst inkijkje in zijn privéleven, iets van de toekomst? Verder ziet Microsoft 3 aparte zaken.
1. Flexibilisering tijd en plaats, zoals Merel al aangaf
2. Consumerization (ik neem mijn eigen mobiel, laptop etc wel mee, “bring your own”)
3. Ecologische duurzaamheid, dus ook duurzaam omgaan met de mens zelf.

Mooi filmpje over toekomst, gepersonaliseerde informatie op 1 plaats, gezicht- en spraakherkenning. Door middel van bijvoorbeeld tag, interessant ook vanuit juridisch oogpunt.

Utrecht
Bij S2M Utrecht is @jwalphenaar de verbinder en geeft Ronald van den Hoff @society30 zijn visie op organisaties in de toekomst. Volgens hem verdwijnen de traditionele organisaties en worden waardenetwerken belangrijk. Juridische structuur van dat soort samenwerkingen niet echt belangrijk, wel bijvoorbeeld goede afspraken met elkaar maken over auteursrechten.

Er zijn nog wel een paar stappen te zetten volgens hem, hij toont dit door het noemen van de volgende voorbeelden:
* Pleaserobme
* Van wie is je netwerk? Werkgever / werknemer
* Leugendetectie op chat software
* Sinterklaas nog echt? Bestaat de persoon/organisatie met wie je contact hebt echt??

Deze stappen zijn niet toevallig juridisch bepaald naar mijn idee. Verder wordt energie en techniek bepalend, lossen we dat op? Van wie zijn gegevens? Er zal altijd misbruik worden gemaakt door bepaalde individuen maar dat houdt revolutie niet tegen aldus @society30

Direct aansluitend volgden 6 tweeminuten pitches van @remcomostertman @roosvanvugt @martijnarets @femkehovinga @gjleuverink @jojanneke waarna de aanwezigen konden kiezen om live te trainstormen in groepjes. Het was leuk om verschillende standpunten te horen en goed om te zien dat je met een paar mensen bij elkaar tot soms verrassende ideeën komt.

Elke sessie werd afgesloten met 3 wensen die werden meegenomen naar de volgende locatie. Zie voor de wensen voor de toekomst eveneens de website.

“In de wolken”?

Voor CloudID schreef ik een blog over de juridische aspecten van the Cloud. De volledige blog is hier te vinden.

Er zijn verschillende verschijningsvormen en types van Cloud Computing. Onderstaande plaatjes geven dat helder weer.
Er zijn 3 verschillende vormen van Cloud Computing.

En daaronder zijn weer 4 verschillende types. Private, Community, Hybrid, Public.

Juridische aandachtspunten
Afhankelijk van verschijningsvorm en het type zijn er verschillende juridische aandachtspunten. Denk bijvoorbeeld aan:

• Continuïteit
• Beveiliging
• Privacy & Compliance
• Licenties & SLA’s

Wie kan geld verdienen aan een app?

Stel je bent software ontwikkelaar en hebt een app ontwikkeld waarmee veel geld kan worden verdiend. Wanneer je een dergelijke app in opdracht van een ander hebt ontwikkeld komt de vraag om de hoek kijken aan welke partij de exclusieve rechten op dat specifieke stuk software toekomen. Is het de programmeur of toch de opdrachtgever? En over welke rechten hebben we het eigenlijk?

Auteursrecht

Het auteursrecht komt toe aan een werk dat een eigen oorspronkelijk karakter bezit en daarnaast het stempel van de maker draagt. Het begrip “werk” wordt steeds ruimer geïnterpreteerd. Software en het voorbereidend materiaal wordt specifiek genoemd als werk waarop auteursrecht rust. Op het moment dat de software wordt ontwikkeld waarbij wordt voldaan aan het oorspronkelijkheidsvereiste ontstaat door creatie het auteursrecht bij de maker van de software.

Maker
In de meeste gevallen zal de ontwikkelaar/programmeur de maker en dus rechthebbende zijn. Echter wanneer de ontwikkelaar in dienst is van een werkgever komt het auteursrecht in de meeste gevallen toe aan werkgever (artikel 7 Auteurswet). Indien software echter naar het ontwerp van een derde en onder diens leiding en toezicht tot stand wordt gebracht dan rusten de rechten bij die partij. Dit is geregeld in artikel 6 van de Auteurswet.

Rechtbank Almelo heeft op 24 maart 2011 in Kort Geding een uitspraak gedaan op dit gebied. Er werd betoogd dat door een partij in opdracht en voor rekening van een leverancier/opdrachtgever verder ontwikkelde computerapplicaties tot stand gebracht naar het ontwerp van die opdrachtgever en onder haar leiding en toezicht. Op basis hiervan beweert leverancier/opdrachtgever dat zij als de maker van die applicaties moet worden aangemerkt. Helaas kon in kort geding niet worden vastgesteld welke partij auteursrechthebbende was op computerapplicaties en dus zal eventueel een vervolgprocedure moeten worden afgewacht.

Om mogelijke onduidelijkheid op dit gebied uit te sluiten zou je als leverancier/opdrachtgever kunnen bedingen dat je sowieso de rechten op de software overgedragen krijgt.

Octrooirecht
Algemeen wordt aangenomen dat het in Europa vrijwel onmogelijk is software te octrooieren. Echter als de functionaliteit van de software nieuw en inventief is dan zijn er zeker mogelijkheden tot octrooieren. De software dient dan wel een bepaald probleem op te lossen en deze oplossing moet niet voor de hand liggen voor het probleem. Zie hiervoor ook dit artikel dat onder meer is gepubliceerd in de Automatiseringsgids.

Met een octrooi verkrijgt de octrooiaanvrager het uitsluitend, exclusieve recht op het uitbaten van de uitvinding zoals vastgelegd in de octrooiaanvrage gedurende een beperkte tijd (in de meeste landen maximaal twintig jaar, te rekenen van de indieningdatum van de octrooiaanvrage).

Octrooihouder
In beginsel wordt de aanvrager van een octrooi als de uitvinder beschouwd (artikel 8 Rijksoctrooiwet 1995). In artikel 12 ROW 1995 worden specifieke situaties vermeld voor de situatie dat iemand in dienstverband, in het kader van een opleiding of tijdens onderzoek aan een universiteit, hogeschool of andere onderzoeksinstelling een uitvinding doet. De aanspraak op octrooi komt toe aan de werkgever wanneer de aard van de dienstbetrekking meebrengt dat werknemer uitvindingen doet van dezelfde soort als die waarop de octrooiaanvrage betrekking heeft. De aanspraak op octrooi komt in alle gevallen toe aan de onderzoeksinstelling of aan degene voor wie de werkzaamheden worden verricht in het kader van een opleiding.

Van de regels van artikel 12 kan bij overeenkomst worden afgeweken. Vaak worden regels opgenomen in het arbeidscontract of in een afzonderlijk contract.

Tenslotte
Het is altijd aan te raden heldere, duidelijke afspraken te maken over de intellectuele eigendomsrechten op software die ten behoeve van een opdrachtgever door een ontwikkelaar wordt geprogrammeerd. Vaak zie je dat bij aanvang van de opdracht iets dergelijks niet wordt geregeld en pas wanneer bijvoorbeeld een app geld op gaat leveren wordt dit een issue.

Downloaden mag het nu wel of niet?

Mijn kinderen vinden het maar flauw dat ze hun Wii spellen van mij moeten kopen. “Waarom moet dat dan mam?” Ik leg ze dan uit dat de makers van deze spellen auteursrecht hebben en dat het nu eenmaal niet is toegestaan om deze te downloaden. “Maar hoe zit dat dan met muziek en films?” is vaak de vervolgvraag. Nu is het lastig uit te leggen dat dit echt 2 verschillende dingen zijn.

Muziek & films
Downloaden van muziek en films is in Nederland toegestaan voor zover het gaat om een kopie voor eigen oefening, studie of gebruik (strikt thuiskopie). Je mag dus niet voor een ander een kopie maken. Het is ook niet langer relevant of de bron van waar je download legaal is of niet.

Alhoewel het downloaden van muziek en films dus legaal is, is het nog steeds in de meeste gevallen niet toegestaan om dergelijke bestanden beschikbaar te stellen (uploaden). Dit houdt in dat je voorzichtig dient te zijn met de P2P programma’s waarbij je normaal gesproken automatisch je eigen bestanden aanbiedt. Er zijn echter steeds meer newsservers waarbij je bestanden kunt downloaden uit nieuwsgroepen terwijl er geen sprake is van uploaden.

Software
Het is echter absoluut niet toegestaan om software en games te downloaden. Dit betekent dus dat het zowel verboden is om Office pakketten te downloaden als Wii of Nintendo spellen. Slechts wanneer je een origineel exemplaar bezit is het toegestaan een reservekopie hiervan te maken. In alle andere gevallen is het downloaden van software en games illegaal.

Handhaving
De Stichting Brein onderneemt de acties ten opzichte van inbreukmakers en zij hebben enkele spraakmakende zaken gevoerd. Ook zijn er acties gericht tegen Brein vanwege hun opstelling.

In tag naam van een ander opnemen

Woensdagavond 26 januari 2011 woonde ik voor de eerste keer een bijeenkomst bij van de Social Media Club Eindhoven #smc040. Ik was positief verrast ook al was de boodschap van de 2e presentatie niet uitgesproken positief te noemen.

Jan Willem Alphenaar gaf tijdens zijn presentatie het voorbeeld dat je met SEO/SEM door gebruik van de naam van een ander ervoor kunt zorgen dat jouw site hoger komt in google dan de site van die ander. Als voorbeeld had hij de naam van Edwin van Enck (@evenck) als een van de keywords in de tag op zijn pagina opgenomen. Enkele dagen later bleek al dat de site van JW bovenaan verscheen als je de naam “Edwin van Enck” invoerde in google.

Nu was dit een voorbeeld en denk ik dat @evenck hier absoluut geen problemen mee heeft maar ik kan me situaties indenken dat dit anders is.

Merknaam
Op het moment dat je een merknaam gebruikt in je (zichtbare) tag lijkt mij dat een merkhouder daar tegen op kan treden. Een en ander moet natuurlijk van geval tot geval worden beoordeeld maar de naam van een beroemdheid gebruiken om zelf hoger te komen in google lijkt me niet zonder meer toegestaan. Of zoiets wenselijks is, is een andere vraag…..Ik verwijs hiervoor ook naar alweer een oude blog van Arnoud Engelfriet.

Ook interessant in dit verband is dat vorig jaar het Europese Hof een belangrijk arrest heeft gewezen over adwords en merkinbreuk. Voor meer informatie zie het artikel van Joost Becker van Dirkzwager.

Auteursrecht
Maar wat als de naam die je gebruikt niet beschermd is door een merkregistratie? Als de naam voldoende oorspronkelijk is zou deze beschermd kunnen zijn door het auteursrecht en lijkt mij dat op basis daarvan de rechthebbende zou kunnen optreden tegen gebruik als keyword.

Smaad laster
Slechts indien iemands eer of goede naam wordt aangetast kan er sprake zijn van smaad of laster. In dat geval zou je op basis daarvan op kunnen treden. Hiervan zou, naar mijn idee, alleen sprake van kunnen zijn als je naam in een negatieve context wordt gebruikt. Maar wanneer een bewering “waar” is, wordt smaad of laster niet snel aangenomen.

Conclusie
Het vermelden van (merk)namen van een ander op je website is niet per definitie toegestaan. Toch zal het in de praktijk niet vaak tot problemen leiden aangezien mensen in de meeste gevallen trots zijn op een vermelding. Als iemand een voorbeeld heeft van (juridische) actie die is genomen tegen het vermelden van een (merk)naam van een ander op je site dan hoor ik het graag. Zeker wanneer je doel was om hoger te “scoren”.

En voor wat betreft de Social Media Club; ik ben er graag een volgende keer weer bij.

Weet u met wie u zaken doet op internet?

Tijdens een interessante netwerkbijeenkomst waarbij ik werd geïnterviewd op het gebied van het tot stand komen van contracten en algemene voorwaarden kwam een van de aanwezigen met een interessante vraag waar ik even dieper op in ga.

Hoe ver moet je als dienstenverrichter gaan om de partij met wie je zaken doet te identificeren en hoe zit het met aansprakelijkheden als later blijkt dat de gegevens niet juist waren. “In real life” (irl) zoals het zo mooi heet is dit nog wel mogelijk maar op internet valt dit niet altijd mee.

Privacy was uitgangspunt

Lange tijd was recht op regie over je persoonsgegevens op internet het uitgangspunt Volgens hoogleraar Corien Prins komt een dergelijke recht op de regie over persoonsgegevens in de buurt van een recht op anonimiteit. (“What’s in a name? De juridische status van een recht op anonimiteit.”) Inmiddels is steeds meer duidelijk geworden dat privacy weliswaar erg belangrijk is maar dat dit nog zeker niet het recht geeft op anonimiteit. Je ziet dat de regelgeving hierin probeert te voorzien.

Wetgeving

Een bedrijf is verplicht om bij het aanbieden van een elektronische dienst zijn identiteit, vestigingsplaats en KVK-nummer te melden (artikel 3:15d BW).

Maar als iemand niet handelt als bedrijf is het mogelijk om vrij anoniem te blijven op het internet. In dat geval is iemand alleen te achterhalen via zijn IP-adres en alleen de provider weet welk IP-adres bij welke persoon hoort. In speciale gevallen kan de provider verplicht worden gesteld de NAW-gegevens van de desbetreffende persoon kenbaar te maken.

Handelsregisterwet

Voor iedereen met een inschrijving in het handelsregister geldt bovendien vanaf 1 januari 2006 dat zij verplicht zijn het KvK-nummer te vermelden op alle uitgaande correspondentie. Dit volgt uit de wijziging van de Handelsregisterwet. De achtergrond van deze wijziging is dat de contractspartij eenvoudig te identificeren moet zijn voor de wederpartij.

In theorie zou een onderneming voor het niet naleven van deze verplichting zelfs kunnen worden veroordeeld tot een gevangenisstraf, aangezien het een zogeheten “economische delict” betreft. In de praktijk zal dit wel meevallen maar het is op zijn minst aan te raden om het KvK-nummer op de website te vermelden en ook op te nemen in de ondertekening van bijv. uitgaande e-mail.

In principe zijn bedrijven dus verplicht zich te identificeren conform art. 3:15d BW en de Handelsregisterwet. Maar hoe zit het nu bij het afsluiten van contracten?

Vereiste schriftelijke overeenkomsten
In veel gevallen is het niet nodig om een contract schriftelijk aan te gaan. In sommige gevallen dient een overeenkomst volgens de wet schriftelijk tot stand te komen, bijvoorbeeld in het geval van het kopen van een woning door particulier. Een van de vereisten waaraan conform artikel 227a boek 6 BW moet worden voldoen om een overeenkomst die schriftelijke tot stand dient te komen via e-mail te sluiten is het vereiste dat de partijen identificeerbaar moeten zijn. Dit komt er op neer dat je bij het sluiten van een overeenkomst wel moet weten met wie je zaken doet.

Aan dit vereiste kan worden voldaan door de overeenkomst te voorzien van digitale handtekeningen van partijen (artikelen 3:15a – 3:15c BW). Zie hiervoor ook mijn eerdere blog van 24 september 2010.

Bevoegd om op te treden?
Bijna even belangrijk is om te controleren dat de persoon met wie u concreet afspraken maakt ook bevoegd is te handelen namens contractspartij. Dit kan bij een bedrijf relatief eenvoudig via het handelsregister van de KvK en bij particulieren is het handig te verzoeken om een kopie van het identiteitsbewijs.

Uiteraard blijft degene met wie u de afspraken hebt gemaakt aansprakelijk voor zijn of haar handelen maar u loopt daarbij het risico dat deze partij geen verhaal biedt of zelfs helemaal niet op te sporen is.

Digitale Handtekening

Laatst ontving ik van een relatie de vraag in hoeverre een digitale handtekening via Adobe rechtsgeldig is.

Wet Elektronische Handtekeningen
Op 21 mei 2003 is de Wet Elektronische Handtekeningen in Nederland in werking getreden. Hierdoor is ook de elektronische handtekening rechtsgeldig. De definitie van de elektronische handtekening staat in art. 15a boek 3 BW : “Een elektronische handtekening heeft dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening, indien de methode die daarbij is gebruikt voor authentificatie voldoende betrouwbaar is, gelet op het doel waarvoor de elektronische gegevens werden gebruikt en op alle overige omstandigheden van het geval.”

Aangezien elektronisch handtekeningen diverse verschijningsvormen kennen is het ter beantwoording van de vraag welke versie in welk geval rechtsgeldig is afhankelijk van de omstandigheden en het doel waarvoor deze wordt gebruikt. In de basis is de vraag of de handtekening voldoende betrouwbaar is.

3 soorten elektronische handtekeningen
1. Ingescande handtekening
Deze variant wordt in de meeste gevallen niet aangeraden in verband met de eenvoudigheid tot kopiëren. Echter als deze voldoende betrouwbaar is, is deze rechtsgeldig. Bijvoorbeeld als het een handtekening onder een mail betreft.

2. Geavanceerde elektronische handtekening
Deze maakt gebruik van wiskundige technieken om een unieke code aan een bericht te koppelen. De unieke code wordt afgeleid uit het bericht zelf en uit de identiteit van de afzender. Daarmee is de code niet te gebruiken bij een vervalst bericht, zodat zo’n geavanceerde elektronische handtekening al snel als betrouwbaar en dus rechtsgeldig wordt gezien. In artikel 15a lid 2 boek 3 BW wordt namelijk aangegeven dat de handtekening betrouwbaar genoeg wordt geacht indien de handtekening voldoet aan de volgende vereisten:
* is op unieke wijze aan de ondertekenaar verbonden;
* maakt identificatie van de ondertekenaar mogelijk;
* komt tot stand met middelen die de ondertekenaar onder zijn uitsluitende controle kan houden; en
* is op zodanige wijze aan het elektronisch bestand waarop de handtekening betrekking heeft verbonden, dat elke wijziging achteraf van de gegevens kan worden opgespoord.

3. Gekwalificeerde elektronische handtekening
Elektronische handtekening gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat en aangemaakt met een ‘veilig’ middel. Een dergelijk gekwalificeerd certificaat kan alleen door een erkende certificatiedienstverlener wordt uitgegeven. Erkenning en inschrijving van zulke dienstverleners gebeurt door de Autoriteit Consument & Markt.

De gekwalificeerde elektronische handtekening is in bewijsrechtelijk opzicht gelijk aan de handgeschreven handtekening: de rechtsgeldigheid wordt aangenomen. Als iemand beweert dat de handtekening “vals” is, moet dit worden bewezen door wederpartij.

Maar is dat nu werkelijk relevant?
Om te komen tot een rechtsgeldige overeenkomst is in de meeste gevallen helemaal geen getekende overeenkomst nodig. Er komen dagelijks vele mondelinge overeenkomsten tot stand. Afspraken worden in de meeste gevallen op schrift gesteld om later als bewijs te kunnen dienen. Dit bewijs wordt in principe als rechtsgeldig beschouwd op het moment dat de handtekening die daarop is vermeld rechtsgeldig is. Maar dat houdt zeker niet automatisch in dat het bewijs niet als rechtsgeldig wordt beschouwd indien een dergelijke handtekening ontbreekt. De noodzaak is dus lang niet altijd aanwezig want zelfs indien de ondertekenaar ten stelligste ontkent de papieren of rechtsgeldige elektronische handtekening gezet te hebben, moet eerst bewezen worden dat de handtekening echt is (art. 159 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Kortom
Het verdient voorkeur bij het gebruik van een digitale handtekening goed te kijken naar de omstandigheden en het doel waarvoor deze handtekening gebruikt wordt. Het gebruik van een digitale handtekening kan extra zekerheid bieden. Bij vragen neem contact op.